Een grote informatiebron voor het onderstaande verhaal blijkt onze eerste secretaris Will Comans, nu woonachtig in Spijkenisse, die na al die jaren een bijna compleet archief bewaard bleek te hebben. Foto’s, stempels, al 40 jaar openstaande rekeningen, ledenlijsten, maar vooral een groot aantal anekdotes uit de beginjaren, gaven ons een duidelijker beeld van ons eigen clubverleden.
In het navolgende, probeer ik middels een korte samenvatting, een beeld te scheppen van het opstarten van een nieuwe sport in Valkenburg, alsmede van ons eerste volleyballende levensjaar.
Toen Will Comans begin jaren vijftig, voor zijn tweede studiejaar de middelbare school in Maastricht bezocht, verschenen daar ook twee “bruine” jongens op het schoolplein. Een van hen was Robert Tokaya, afkomstig uit Bandung.
Er was al direct een speciale band tussen Robert, inmiddels woonachtig in hotel Astoria, en hun gymnastiek-leraar, dhr. Jamin uit de Spoorlaan te Valkenburg. Bestonden de lessen in eerste instantie uit rondjes rennen, bokspringen en weer rondjes rennen, als snel had Robert hem overtuigd dat het volleybalspel geïntroduceerd moest worden. Een sport die hij zelf al meerdere jaren in zijn thuisland had beoefend. Groot was een ieders verbazing dan ook, toen dhr. Jamin met een kleine witte voetbal en een dot katoen de gymzaal binnen kwam, naar later bleek een volleybal en een net. Het volleybalspel werd een succes.
In 1958 werkte Robert als stationchef in Valkenburg, en speelde hij volleybal bij de sportclub van de NS in Maastricht. Echter door de vele meningsverschillen met trainer en aanvoerder over het volgens Robert veel te verdedigende spel, zocht hij naar alternatieven. Zo opperde hij in april 1958 tegen zijn oud studie-genoot Will Comans, om dan maar in Valkenburg zelf een vollebalclubje op te richten. De eerste opdrachten voor beiden waren vrij simpel. Robert zou zich in Valkenburg en omgeving belasten met het werven van leden, en Will zou in het Maastrichtse achterhalen wat er allemaal moest gebeuren om zo iets officieel op poten te zetten. Binnen een week waren de eerste resultaten geboekt, en zo werd ten huize van ene fam. Conen in de Roevoetsstraat of bij de fam. Himbergen in de Bosstraat, een eerste ledenvergadering bij elkaar geroepen. Direct werd overeenstemming bereikt over de naam Veni Vedi Vichi, alsmede over het te voeren logo. In eerste instantie werd gestart met een gemengd team (dat al snel onder druk van de publieke opinie werd terug gedraaid) en met een contributieschaal naar draagkracht (werkenden betaalden meer dan studenten, en sommige gerepatrieerde kinderen werden vrij gesteld). Robert werd tot voorzitter gekozen en Will werd secretaris/penningmeester. De eerste Valkenburgse volleybalvereniging was geboren.
Op 2 mei 1958 wordt voor f 38,75 bij Olympisch Sporthuis Wim Blind een eerste bal, een net en een ballonpomp gekocht, op 12 mei bij boekhandel Crolla een spelregelboek voor zeven kwartjes. Het spelletje kon echt beginnen.
Omdat er bomen noodzakelijk waren om het net te bevestigen, werd gestart op een grasveldje in de Oostergats. De bal verdween regelmatig in de Geul, zodat na iedere training de bal opnieuw ingevet moest worden. Een mooier open veld werd achter kasteel Oost gevonden, maar zonder bomen. Zo kon er helaas geen net ophangen worden. Will wist echter voor 2 gulden bij de cokesfabriek Maurits in Geleen, twee op maat gezaagde pijpen te bemachtigen, die wel nog even naar Valkenburg gebracht moesten worden. Dus even met 4 man per fiets ophalen, en op de schouder naar huis transporteren.
Omdat men geen eigen onderkomen had, was men aangewezen op het spelen van uitwedstrijden, voornamelijk in Maastricht. Maar hiervoor kwam je alleen in aanmerking als je lid was van de Nederlandse Volleybal Bond. Aansluiting bij deze bond was dan ook noodzakelijk. Veni Vedi Vichi werd lid van de NeVoBo op 25 mei 1958, en de eerste spelerskaarten van de inmiddels 16 leden tellende vereniging kwamen binnen op 8 juni. De eerste officiële wedstrijden konden beginnen. Op 19 juli 1958 werd in een speciale ledenvergadering het eerste officiële huishoudelijk reglement en de statuten goedgekeurd. Omdat er sprake was van RK VVV, werd door de pastoor een geestelijk adviseur (verplicht) voorgedragen, de kapelaan van Broekhem. Ook de aansluiting bij de Nederlandse Katholieke Sportbond was met ingang van 22 december 1958 geregeld.
Inmiddels was Will als penningmeester toen al op zoek naar donateurs. Donaties van 1,00 en 2,16 gulden lijken in deze tijd te verwaarlozen, maar in 1958 was dit voldoende voor een wedstrijdfluit en een heel jaar kalk voor de belijning van het wedstrijdveld. Het penningmeesterschap werd in 1959 trouwens overgenomen door R. Keimling.
Om ook in de wintermaanden te kunnen blijven volleyballen, werd contact gezocht met een middelbare school in Schaesberg, waar toen al op regelmatige basis de nodige derby’s werden uitgevochten. Er werd zelfs een wisselbeker gekocht met het embleem van RK VVV, en de uitslagen/standen gegraveerd in de rand van de beker. Helaas is dit collectoritem in de loop der jaren verloren geraakt. Misschien dat een van onze oud-leden nog enig idee heeft over de huidige lokatie.
Toegang tot de gymzaal van het klooster aan de Reinaldstraat, werd de vereniging in 1958 en 1959 steeds ontzegd, omdat “de leden van het verkeerde geslacht” waren. De trainingen in de winter van 1958/1959 vonden derhalve steeds plaats in stallen of boerenhoeves, waar tussen de balkenlagen alleen maar mini-volleybal mogelijk bleek te zijn.
Subsidieaanvragen of ondersteuningsverzoeken bij de gemeenten Maastricht, Voerendaal en Valkenburg, werden op het laatste slechts door de laatst genoemde gehonoreerd. Echter steeds te weinig om voor langere tijd uit de voeten te kunnen of een zaal te huren. Wel werd steeds een nauwer contact met de toen al bestaande Sportraad voorgeschreven. Als lid van deze Sportraad, werd vooral door de reeds eerder genoemde hr. Jamin, gevraagd om de eigen zelfstandigheid los te laten, en om onder de vleugels van bestaande gymnastiek-verenigingen de volleybalsport verder uit te bouwen. Ondanks de grote druk die steeds op deze “fusies” werd gelegd, is dit echter steeds nadrukkelijk van de hand gewezen, ook al zou dit het gebruik van andere faciliteiten en zalen zeker bevorderd hebben. Veni Vidi Vichi heeft gedurende die hele opstartfase, zijn eigen identiteit weten te behouden. Een sportvereniging voor volleyballers, en een vriendenclub die ook in moeilijke tijden op eigen wijze, samen wist te overleven.
Voor velen (ook voor mij) zullen vele genoemde anekdotes, een gevoel van ongeloof los maken, en de meeste zaken zijn in de huidige tijd dan ook niet meer denkbaar. Wie ziet de huidige teams bijvoorbeeld om de 2 weken op de fiets vanaf het Grendelplein naar uitwedstrijden vertrekken? Of spelers van heren-1 die gedurende de training, om de beurt de Geul in duiken, om die enige volleybal die men bezit te redden?
Natuurlijk zijn wij blij dat alles nu beter geregeld is. Maar toch mogen wij ook even stil blijven staan, bij de mannen en vrouwen van het eerste uur. Kwalitatief was hun niveau natuurlijk geen greintje van dat gene wat er nu door de diverse teams gepresteerd wordt. Maar de prestatie om een vereniging in die tijd te starten, en een basis te leggen voor datgene waar wij na 40 jaar nog wekelijks van genieten, zullen wij nooit evenaren. Ik wil bij deze dan ook, namens alle SEC-volleyballers van de laatste 39 jaar, de volhouders uit ons eerste verenigingsjaar, hartelijk danken voor hun doorzettingsvermogen en inzet